Zondag 24 juli zesde dag in de Westbank |
Peter blogt | |||
zondag 24 juli 2011 14:38 | |||
Luid toeterend rijden auto's door de straat. Jonge meiden en jongens zitten met de benen naar binnen in de portierraampjes. Voor een middelbare school zwaaien drie blije meiden naar onze bus en wij zwaaien terug, of andersom. Het mobiele telefoonnet is overbelast. Zojuist, om negen uur, zijn de eindexamenuitslagen bekendgemaakt. There will be a lot of parties today, zegt Anan, onze Palestijnse vriend en tolk. Wij zijn op weg naar Azze, het kleinste van de drie vluchtelingenkampen in Bethlehem, waar Onno, die de muzikale leiding over deze trip heeft, met zijn collega-professional en gasttrompetiste Hermine een workshop gaat doen met kinderen uit het kamp, bijgestaan door Anan. Daarna gaan wij met de kinderen optreden. Anan is meer dan een tolk. De 22-jarige rechtenstudent heeft vroeger theater gedaan en speelt vloeiend darbuka, de kleine handtrommel met één vel. Als je een gesprek met hem voert en hij heeft een darbuka onder zijn arm, dan begeleidt hij zijn woorden automatisch met tikjes en roffeltjes op het trommelvel. Hij weet hoe je kinderen enthousiasmeert en doet het met verve. 'Goodmorning' roept Onno. 'Goodmorning' laat Anan de kinderen antwoorden, en voegt er meteen 'goede morgen' aan toe. 'Goede morgen' roepen de kinderen in koor. Het zijn er ongeveer veertig, zo'n 15 meisjes en 25 jongens, en ze zitten in een zaaltje in rijen op de vloer, onder een portret van Yasser Arafat. Onno en Hermine laten ze klappen in allerlei ritmes, splitsen de groep in tweeën, met elke groep eigen ritmes, laten elk hun groep vreemde geluiden maken (à, à, à, prr, prr, prr). Anan geeft aanwijzingen in het Arabisch, soms een veel langer verhaal dan Onno of Hermine hebben verteld. I was a musician in my former life, grijnst hij. Anne speelt een Palestijns kinderliedje op sopraansax. Wie raadt welk liedje het is, wel, die heeft gewonnen. Er worden titels geroepen, maar niemand raadt het. Totdat iemand het voorzingt. Immi Rahat. Ze blijken het toch te kennen. Oma bakt een omelet, is een van de tekstregels. Later vraagt een klein meisje: do you like omelet? Fabiënne, een Nederlandse vrouw die in de regio woont en met muziek en kinderen werkt, deelt kleine slaginstrumenten uit. Plastic castagnetten, drumstokjes, sambaballen, triangels, shakers, woodblocks, speelgoedtambourijnen. Het valt nu niet meer mee de kinders stil te krijgen. Door woeste vrolijke bewegingen die de kinderen overnemen en de stevige beat van de Fanfaretrom ontstaat er toch snel een interessante orde in de chaos. We stellen onze instrumenten voor met telkens een muziekje: sopraansax, altsax, trombone, enzovoort en tot slot de tuba. Ons eerste Palestijnse liedje gaat over een vogeltje. De tuba doet het vogeltje. Na een paar nummers trekken we in optocht met de kinderen door het kamp. Bij een vluchtelingenkamp denk je aan een verzameling tenten waarin mensen tijdelijk worden opgevangen voor ze, ooit, weer naar huis kunnen. Op 'ooit' wachten ze hier al sinds 1948 en de tenten zijn al lang vervangen door stenen gebouwen. Eerst kleine betonnen hokjes met een plat dak op zo'n meter of twee hoog. Nu zijn het complete huizen, armoediger dan op andere plekken. Veel mensen hebben werk buiten de kampen, maar de werkloosheid is er hoger dan de vijftig procent in de rest van de Westbank.
Schaduw willen we. Het is snikheet in de zon op het brede hoofdpad, zeker als je ook nog hard op je instrument blaast of trommelt. Onze gids en kampbewoner Achmed leidt ons daarom door smalle steegjes. De huizen staan er net anderhalve meter van elkaar. We worden een lange slang van muzikanten. Voor ramen recht boven ons en in deuropeningen links en rechts zien we lachende gezichten. Vrouwen met en zonder hoofddoekjes. Onder een raam met drie meisjes brengen we een aubade. Daarna vertelt iemand dat een van hen zojuist geslaagd is voor haar eindexamen. In een bovenwoning met balkon eten we een warme lunch. Heel veel trappen op met open deuropeningen en uitzicht op huiskamers. De bovenwoning is nog niet helemaal af. Ze is net bovenop het gebouw gezet. Omdat de ruimte in de kampen beperkt is, bouwen ze er vooral in de hoogte. Het balkon biedt uitzicht op schotelantennes, watertanks en een nog hoger, dichtgemetseld, gebouw. Het heeft kogelgaten van enkele decimeters groot.
|