Dag twee |
Peter blogt | |||
woensdag 20 juli 2011 09:43 | |||
Het is negen uur 's avonds. We drinken een koud pilsje uit de supermarkt op de trappen van een grote katholieke kerk in Bir Zeit. We wachten tot de circusmensen hun spullen hebben ingepakt. Op het plein voor de kerk hebben ze een voorstelling van verrassend hoog niveau gegeven. Acrobatiek, jongleren, ingepast in soms poëtische, soms absurde taferelen. Mensen met stoelen omgekeerd op hun hoofd, waardoor de ruimte tussen de zitting en de achterleuning de raampjes van een bus vormen. Ingewikkelde dingen aan touwen en palen. Als vervreemdend element of rode draad een jongen met een oranje balletje op zijn hoofd dat heen en weer rolt, maar altijd ergens op zijn hoofd blijft liggen bij de capriolen die hij maakt. Onze taak was om spelend door de stad publiek naar de voorstelling te lokken. Maar als we aankomen is het daarvoor nog veel te vroeg, en veel te heet ook. Een groepje jonge Palestijnse percussionisten van het circus en onze percussiegroep hebben elkaar snel gevonden. Trommels worden uitgewisseld en er wordt gejamd. Ween a Ramallah, zingen de Palestijnen, ween a habibi. Op weg naar Ramallah, op weg naar mijn lief. Ik denk aan mijn lief. Ween a Amsterdam, over twee weken. Onze tocht door de stad begint langs een weg met vooral veel auto's. Wat doen we hier, vraag ik mij even af. Maar vederop wordt het rustiger. Circusmensen delen folders uit. Mensen hangen uit ramen, lachen naar ons. Een grote man met een snor vraagt ons waarom we hier zijn. Uit solidariteit met de Palestijnen vult hij zelf in. Hij vertelt zijn verhaal. Zijn familie bezat een groot stuk grond in Israël. Die grond is van ons, zegt hij, maar de Israëliërs hebben ons in 1948 verjaagd om er een vliegveld aan te leggen. Ze hebben ons zonder compensatie gedeporteerd naar een onvruchtbaar stuk land hier op de Westbank. Hij werkt als financieel manager in Saudi Arabië en is nu op bezoek bij zijn moeder. Ze komt aanlopen, een vriendelijk lachende oude vrouw met een witte hoofddoek. Hij nodigt ons uit om naar zijn huis te komen en wat te drinken. Maar wij moeten op tijd bij het circus zijn. We spelen één stemmig nummer, eyes of angels, op zijn binnenplaats, voor hem, zijn moeder, kinderen, nog enkele vrouwen. Zijn moeder salueert glimlachend als we verder trekken. Vriendelijke oude moeders ontroeren mij. Ik heb er zelf een. We passen maar net in de bus terug. De Fransen zingen La vie en rose, wij zingen de Marseillaise en oude hits uit Italië, Frankrijk en Duitsland, de Palestijnen trommelen en zingen Palestijnse liedjes. Algehele verbroedering en gezelligheid, op weg naar de gemeenschappelijke maaltijd en onze slaapplaatsen in Ramallah.
|