Luid applaus gisteren toen we in The Blue Fig in Amman aankondigden dat we vandaag de Allenby Bridge zouden oversteken en in Ramallah zouden spelen. 60 procent van de Jordaanse bevolking is Palestijns, heb ik vernomen. In 1948 vluchtten er 200.000 naar Jordanië en tijdens de oorlog in 1967 nog eens 500.000.
Vandaag staan we, met onze voorraad leesvoer, zoute chips en in ons hotel gekochte flessen water, in een min of meer airconditioned Jordaanse bus uren voor een slagboom ergens in een woestijn.
Achter de zonwerende gordijntjes hete, kale, zanderige heuvels. Een groot aantal stilstaande volle bussen hebben we mogen passeren. Voor ons onduidelijk waarom. Krijgen westerse toeristen voorrang?
De entree in bezet gebied, via de Israëlische grensbewaking enkele kilometers verderop, begint chaotisch met jonge jongens in verwarring over welke bagage op al die karretjes van wie is, wat uitmondt in plakkertjes op onze paspoorten en waarschijnlijk willekeurige andere plakkertjes op de bagage die de scanner in gaat. Evenmin als op vliegvelden controleert iemand bij de lopende banden aan de andere kant of plakkertjes met elkaar corresponderen en hervindt toch iedereen de eigen bagage. Zeg niet dat je alleen naar de Westbank gaat, was ons op het hart gedrukt. Dan kunnen ze moeilijk gaan doen. Dus is Jeruzalem de opgegeven bestemming. Eén paspoort komt niet terug uit de bureaucratische keten. Navraag (we zijn een orkest en we staan met ons allen te wachten op onze collega) leidt tot een heen en weer lopende bellende beambte en een korte ondervraging van de eigenaar: of hij zijn eigen naam wel kent en of hij wellicht een wapen bij zich heeft. We zijn erdoor. Met de bus over een asfaltweg door bergachtige woestijn. In de verte de Dode Zee. Buiten schijnt de zon, binnen is er airco. Nog meer woestijn. Tussen kale bergen schuurtjes van pallets en plastic of zeildoek. Later hoor ik dat daar mensen in wonen. Bedoeïenen. Vroeger trokken ze met hun kuddes heen en weer naar geschikte plekken met water. Nu zitten ze opgesloten tussen grenzen en tussen wegen waar ze niet over mogen. Noch Israël noch de Palestijnse Autoriteit schijnt zich veel aan hen gelegen te laten liggen.
We komen in stedelijk gebied. Veel nieuwbouwflats, veel in aanbouw. Niet torenhoog, nog een beetje menselijke maat. Witte stenen, balkons, ramen vaak met een boogje aan de bovenkant. Later, veel hoor ik later, ik probeer me een beeld te vormen door gesprekken met mensen die ik tegenkom, wat niet garandeert dat het beeld ook klopt. Later dus, spreek ik een Palestijnse man die vijftien jaar als computerdeskundige in de VS heeft gewerkt en sinds acht maanden terug is: gezin gesticht, kinderen. Ramallah is enorm veranderd in de tijd dat hij weg was, zegt hij. Vijftien jaar geleden was het nog een kleine stad. Er is en wordt gigantisch veel bij gebouwd. Dure koopflats. Men durft weer te investeren. Zijn er genoeg rijke Palestijnse kopers voor al die woningen, vraag ik. Hij weet het niet. Veel staat nog leeg.
Hij is de zoon van de eigenaar van de Snowbar, de meest hippe club in Ramallah. In de open lucht, op een vlak terras halverwege een berghelling. Je komt er via een trap naar beneden, zigzaggend tussen bloeiende planten, met daartussen waterslangen voor de bevloeiïng. Stoelen en kussens tegen de berghelling maken het een soort amfitheater. Beneden staan tafeltjes en stoelen en langs de rand bankstellen waar je relaxed achteraf kunt zitten. Aan een tafeltje roken vier vrouwen een waterpijp. We krijgen er te eten. Palestijns biertje erbij. We verkleden ons in de badhokjes van het zwembad er vlak naast en als er genoeg publiek is, om een uur of tien, komen we op. In een lange rij lopen we rond een deel van de tafeltjes en Xander die een altsolo speelt op het nummer foxtrot. De aanwezigen zijn meteen verrast en enthousiast. Wat een goeie band en wat een leuke performance, horen we later. En dat we ook een paar Palestijnse liedjes hebben ingestudeerd, geweldig. Ween a Ramallah kent iedereen. Dit zou net zo goed in Italië kunnen zijn, merkt iemand van ons op. Mijn beeld, of vooroordeel over de Westbank (armoedig, conservatief islamitisch) verschuift totaal tijdens deze trip.
|