Big in Palestina |
Mirek blogt | |||
donderdag 28 juli 2011 23:30 | |||
De vermoeidheid begint langzaam zijn tol te eisen. Ik geloof dat ik gisteren als eerste in bed lag. En de kleine irritaties, die vanzelfsprekend langs komen als je met zo’n grote groep bijna twintig dagen met elkaar opgescheept zit, schoten van de week in Beit Sahur tot zo’n twee streepjes boven de gemiddelde wifi-ontvangst hier.
We zijn terug in Nablus. Meer van hetzelfde en alles is anders. Op dag vier van de tour waren we hier al kort voor twee optredens, nu zijn we hier om de laatste drie dagen door te brengen. Nablus is veel traditioneler dan de meeste plaatsen waar we tot nu toe geweest zijn. Alle vrouwen boven een bepaalde leeftijd dragen hier minimaal een hoofddoek & bedekte armen & benen (‘Net als bij mij in ‘Oud West’ hoorde ik eerder al één van ons mompelen). Ook wij moeten daaraan geloven (gelukkig is het inmiddels lekker koel: zo’n 32°C). Nablus is ook veel minder toeristisch dan waar we tot nu toe zijn geweest. Dat resulteert in nóg nieuwsgieriger locals, maar zonder vervelende opdringerigheid. Verder zijn ze hier ook redelijk in verzet geweest tijdens de twee intifada’s (heb inmiddels geleerd dat dat woord gewoon ‘volksopstand’ betekent). De Israëli hebben dat met gepaste respons beantwoord. Vanmorgen tijdens ons eerste tourtje door de oude binnenstad naast een aantal prachtige oude ambachtelijke fabriekjes in onder meer zeep, Turks fruit en ander snoepgoed, dus ook een enorme hoeveelheid posters en gedenktekens voor hun martelaren (dat is hier iedere Palestijn die sneuvelt in verband met het Palestijns-Israëlisch conflict), veel kogelgaten, gedeeltelijk vernielde huizen en een interessant verhaal over een parkeerprobleem. Je zult namelijk maar een land binnenvallen en op het moment dat de lokale bevolking daar iets tegenin wil brengen je zwaar materieel nergens kwijt kunnen... De oplossing is uiteraard eenvoudig: je sloopt drie aaneengrenzende antieke zeepfabrieken en voila: een prachtig parkeerterrein midden in de binnenstad. Dat de aanvliegroute eigenlijk iets te smal is, is ook geen probleem: een paar keer de straat op & neer met je tank en ’t wordt vanzelf breder. Wat we gisteren na aankomst ook hoorden: er heerst hier gewoon een ordinaire avondklok. Voor elven binnen. ’s Nachts verdwijnt de Palestijnse politie uit het straatbeeld en loop je het risico door de Israëli’s van straat geplukt te worden. De chef van ons guesthouse drukte ons op het hart ons paspoort te allen tijde bij ons te dragen & echt op tijd binnen te zijn: hij had al eerder meegemaakt dat buitenlandse gasten gelazer kregen. Gelukkig ook heel toffe dingen: tijdens onze wandeling worden we door kinderen gewoon herkend van ons vorige loopoptreden! In burger! En als ze horen dat we vanmiddag terug komen, beginnen ze te stralen (& in onnavolgbaar Arabisch te ratelen). Zo’n loopoptreden dwars door de souk is overigens precies wat je je daarbij voorstelt: neem een Indiana Jones-decor, heel veel figuranten met beperkte kennis van het Engels & een grappig accent (‘Werrjorrfrom? W’lkum, w’lkum), veel schattige straatschoffies met veel te mooie ogen (‘Waatsjoorrneeem?’), geuren zoals in tien keer je locale Turkse buurtsuper, heel veel handkarren met sterk uiteenlopende lading, een enkele kameel, wat ontvelde verse schapenkoppen en pers daar dan een 25 man sterke, fluorescerende, wereldmuziek toeterende band doorheen... Terwijl ik dit schrijf, galmt de muezzin over de stad. Dit is ook weer een goeie, die bovendien niet om zeep geholpen wordt door een beroerde geluidsinstallatie zoals eergisteren in Jeruzalem. Ik moet eerlijk zeggen dat, als ze het niet om vier uur ’s nachts doen (zoals tijdens onze eerste nacht in Amman), ik er best aan kan wennen. Vanmiddag ook nog een bizarre ontmoeting in de Hamam, waar we even gingen ’hangen’ met koffie, thee & waterpijp. In het kielzog van de Fanfare is er een fotografe mee, Bernice. Ze doet – naast de fotoverslaggeving van de reis – een project met Palestijnse en Nederlandse jongeren: ze heeft ze een soort egodocumenten laten maken: door haar ge-editte filmpjes, bestaande uit door de jongeren zelfgemaakte foto’s, zelfgekozen muziek & zelf ingesproken voice-over. Dat alles in Abu Dis, tegen Jeruzalem aan. Treffen we Isa & Sabi, twee van die jongens, hier in het badhuis. Die filmpjes zijn overigens ontroerend en te vinden op Youtube (Music tales go Palestine). Wij hebben ze vorige week samen met een aantal van de makers in première zien gaan in het cultuurcentrum in Abu Dis. Het leuke is dat ze heel verschillende muziek hebben uitgekozen, variërend van hiphop tot klassiek & van Arabisch tot westers. Zo had Daniël bijvoorbeeld onder andere een countryballad gebruikt. Had ik al gezegd dat de vermoeidheid toe begint te slaan? Je kunt er gevoeglijk vanuit gaan dat ik moe ben als ik moet janken om country...
|