Hava nagila |
Mirek blogt | |||
zondag 24 juli 2011 16:02 | |||
’T is te veel. Te veel feiten & indrukken. Als je het ene krankzinnige verhaal over dit land nog aan het verwerken bent, zijn de volgende vier alweer gepasseerd. En Kristel, onze tourleider, kent ze allemaal. Terwijl we door het land rijden (we maken veel buskilometers tussen de optredens), of door een stad lopen (zoveel mogelijk schaduw pakkend), worden we in sneltreinvaart bijgespijkerd over de geschiedenis & de dagelijkse praktijk van Palestina. Hebron (of Al Khalil, zoals de Palestijnen het noemen) is de enige stad in de Westbank waar de Joden nederzettingen midden in de stad hebben gebouwd. De andere nederzettingen liggen over het algemeen in een soort niemandsland (overigens wel ‘gewoon’ op land dat eigendom is van Palestijnen), maar in Hebron wonen de kolonisten onder andere midden in het oude centrum. Zo’n 500. Beschermd door een legermacht van ca. 2000 man... Tegen wie weet niemand, want de Palestijnen hebben – wegens averechts resultaat – al zo’n vijf jaar geleden aangekondigd geen aanslagen meer te plegen. Probeer je maar eens te herinneren wanneer er in Israel voor het laatst een bus is opgeblazen. Ze zouden ook wel goed gek zijn, want voor zover ik inmiddels begrijp, wordt alles door de Israëli afgerekend. Tot op de laatste Shekel. De belangrijkste winkelstraat in de Souk is verboden gebied voor Palestijnen geworden: ze hoefden niet te verhuizen als ze er woonden, maar de straat mogen ze niet meer op. Dus dat wordt de achterdeur. Als je die hebt. Anders een raam... Voor de zekerheid zijn al hun voordeuren dichtgelast door het leger. Het vereist niet al te veel inlevingsvermogen om te begrijpen dat de meeste Palestijnen hier inmiddels de wijk hebben genomen. Alle open deuren zijn voordeuren van Joodse kolonisten. Het is niet verrassend dat hier de fanatiekste zitten. Toen Mark (één van de ongevaarlijkste, vriendelijkste mensen die ik ken) aan een passerend meisje vroeg waar ze vandaan kwam, was het antwoord een agressief, trots ‘ik leef hier, dit is mijn stad!’ En toen we – na het zoveelste checkpoint – bij een Palestijns winkeltje wat water en souvenirs kochten, wilde ik echt heel graag geloven dat de harde Jiddische muziek uit de speakers op het dak van het Gutnick Center Hebron (een soort Joods gemeenschapshuis) daar tegenover niet provocerend bedoeld was. Maar echt lukken wilde dat niet...
|