Er zijn vogels, maar veel minder dan ik gewend ben te horen en te zien. In de tuin achter mijn apartementje hoor ik getsjilp. Boven de vuilnis hangen kraaien en op de terugweg reed de taxi bijna over een soort merel. Meer heb ik tot nu toe niet gezien. Het liedje van wie-was-het-ook-alweer over de (Berlijnse) muur en dat alleen de vogels van oost naar west kunnen vliegen, dat gaat op voor de muur, maar niet dus voor de vogels. Af en toe is die muur er opeens. Dat is schrikken. Mijn eerste ochtend in het Vision Centre for Culturele Arts verloopt chaotisch.
Om 11 uur kwamen twee jongens binnen die mee gaan doen met het project. Ik heb ze een paar filmpjes laten zien en met ze gepraat. Ondertussen is Manar, mijn contactpersoon, aan het telefoneren, haar kindje kruipt rond, en in de hal zijn er jonge kinderen aan het zingen. De verhalen bij de filmpjes zijn ook door het binnenkomend verkeerslawaai praktisch onverstaanbaar. Het mag de pret en het enthousiasme van de jongens niet drukken. Een uur later komen nog twee jongens binnen, een half uur later weer een, en daarna nog een meisje. Ik heb ze allemaal apart de filmpjes getoond en over het project gesproken. Om een uur is er een gezamenlijk moment. Vooral de instructie van de camera heeft wat voeten in aarde. Ze hebben allemaal de neiging mij apart te bestoken met vragen over hoe dit en hoe dat. Ik moet meteen wat discipline in de groep gooien en duidelijk maken dat ik eerst instructies geef en dat er daarna vragen gesteld mogen worden. Ok, dat wordt geaccepteerd. Aan het eind van de zitting is iedereen enthousiast en opgetogen. Ze vinden het spannend om een filmpje te maken.
De groep is qua leeftijd en achtergrond heterogeen. De oudste is 26 en de jongste is 17. Een jongen doet een media-opleiding, een ander studeert Computerkunde, het meisje is net klaar met de middelbare school, een jongen is kunstschilder en van de rest weet ik het nog niet. Op twee na spreken en verstaan ze redelijk tot goed Engels. Ze willen wel iets nieuws leren, dat is duidelijk.
Later eet ik bij Manar, met haar man Milad en broer Daniel. We praten over de waarde van tradities, de migranten in Nederland, moslims en Israeli. Let wel, ik ben hier te gast bij een Christelijk gezin. Milad wil van me horen hoe de situatie in Nederland is. Ik vertel over Geert Wilders, Theo van Gogh, rechts populisme en hoe dat gedachtengoed mijns inziens tot stand is gekomen. De moord op Van Gogh was hier nog niet doorgedrongen, net zomin als de blonde kuif van Wilders. Milad is een felle man, maar we zijn het over veel dingen eens. Hij vindt tradities belangrijk, maar natuurlijk die moeten ook met de tijd mee veranderen. Er komt een typisch Palestijnse vruchtendrank op tafel. Heerlijk. Als ik vraag waarvan deze gemaakt is, blijft iedereen me het antwoord schuldig. En tradities waren zo belangrijk? Iedereen moet lachen. Milad wil ook weten hoe de houding van Nederland is tegenover het uitroepen van een Palestijnse staat, en hoe men tegenover het conflict staat. Ik veronderstel dat ons kabinet het standpunt van de VS zal volgen en vertel wel over een verandering in de publieke opinie ten gunste van de Palestijnse zaak. Maar ook dat Nederland tegenwoordig vooral naar binnen gericht is, en Palestina wel errrrug ver weg vindt. Wat niet wegneemt dat vakantiebestemmingen als Dominicaanse republiek, Gambia en Sheikh al Zhar (of hoe heet het ook alweer, de badplaats in Egypte) heel normaal gevonden worden. Manar vertelt over de grote werkloosheid onder Palestijnse jongeren en de somberheid waarin velen terechtraken. Over de absurditeit dat Palestijnen die een Amerikaans of Nederlands of welk westers paspoort dan ook hebben, niet toegelaten worden in Israel. En dat die overheden dat ook allemaal maar accepteren. En over Marokkaans Nederlandse jongeren waaraan bij de Israelische grens werd gevraagd of er moslims in de groep zaten en vervolgens vol trots verkondigden dat ze inderdaad moslim waren. Die mochten er dus ook niet in. Milad vergelijkt wat de Israeli doen tov de Palestijnen met wat de joden is aangedaan. “We worden opgesloten.” Hij beseft ook dat de vergelijking mank gaat, maar er spreekt een herkenbaar onbegrip voor het Israelische gedrag uit.
We eten gebakken visjes, aardappelen, sla en brood met allerlei sauzen. Watermeloen toe. Wanneer ik ongeveer anderhalf uur later terug ben bij mijn hospita en haar vertel dat ik die avond niet bij haar dineer, want ik heb net warm gegeten, zegt ze dat ze net een schotel met groenten en gehakt voor mij in de oven heeft gezet. Wie durft er dan nog nee te zeggen?
|